Op 12 februari 2018 komt de heer Jukema een diapresentatie over Mongolië houden. Na de opening en enkele huishoudelijke mededelingen geeft voorzitter Clara Bakker hem het woord.
Mongolië ligt in Azië, is 35 keer zo groot als Nederland en er leven maar 3 miljoen mensen. Het land bestaat uit toendra’s en steppegebieden in het noorden, bergachtig gebied in het midden en de Gobi-woestijn in het zuiden.
De reis van de heer Jukema gaat om het wilsterflappen (vangen en tellen van goudplevieren) en hij doet dat in samenwerking met twee onderzoekers van de universiteit van Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië. Met twee busjes met twee chauffeurs gaan ze op stap naar het noorden van het land.
De goudplevieren komen uit de warme gebieden en in mei gaan ze drie weken fourageren op de steppes. Daarna moeten ze nog drieduizend kilometer vliegen naar hun broedgebieden in Europa.
In totaal hebben ze 300 vogels kunnen onderzoeken en daaruit blijkt dat het aantal mannetjes dat aankomt de eerste dagen het grootst is, terwijl het aandeel van de vrouwtjes later groter is. De mannetjes zijn dus sterker en sneller en vertrekken dan ook weer eerder naar de broedgebieden.
Een goudplevier weegt bij aankomst 120 gram, maar als zij drie weken gefourageerd hebben, wegen ze 180 gram en dat is nodig om de verre reis te maken. Dit onderzoek loopt over meerdere jaren, zodat de resultaten met elkaar vergeleken kunnen worden.
De reis naar het fourageergebied, dat in een beschermd gebied ligt, gaat over oneindige steppes, die begin mei nog erg dor en droog zijn.
De nomaden, die erin gers (tenten) wonen, hoeden er hun kuddes schapen. Paarden en kamelen worden er voor het vervoer gebruikt. Gedroogd stront wordt er als brandstof gebruikt om te koken en voor de verwarming. Om ervoor te zorgen dat de paarden en kamelen niet weglopen, worden hun voorpoten samengebonden en soms ook nog aan de achterpoot vastgemaakt.
Handelsposten liggen langs de weg en in Ulaanbaatar is een markthal, waar van alles te krijgen is. In de stad krijgt men ook steeds meer last van smog en daarom dragen veel mensen een mondkapje. Heb je onderweg vlees nodig dan koop je een schaap en wordt dat geslacht. De nomaden zijn erg vriendelijk en gastvrij en je kan altijd gebruik maken van de waterputten die her en der op de steppes liggen. Natuurlijk is men wel heel zuinig met het gebruik van water, douchen is er niet bij.
De nomaden zijn voornamelijk boeddhistisch en onderweg vind je overal versierde steenbulten waar ze driemaal omheen lopen en er ook een steen bijgooien.
Men vindt in het land nog overblijfselen van de Russische overheersing maar vanaf 1990 is Mongolië een democratie. Momenteel trekken veel van de nomaden naar de hoofdstad, waar ze een vierkant gebied afbakenen en daarop een huis bouwen of hun ger neerzetten. Op de steppen worden ook steeds meer trekkers gebruikt en worden motoren i.p.v. paarden gebruikt om de kuddes te hoeden. Daardoor gaat veel van de oude cultuur verloren. Wel houdt men nog steeds paardenraces op de steppes waarbij hele families hun favoriet komen aanmoedigen. De jockey is meestal een kind omdat die nog licht van gewicht zijn en de kinderen zitten vaak al voor ze kunnen lopen op een paard. Momenteel is men ook steeds meer met irrigatie bezig, hard nodig in zo’n droog landschap.
Clara bedankt de heer Jukema voor de interessante avond en wenst allen wel thuis.