Woensdagavond 15 november 2023, alweer de derde avond van dit seizoen, komt Anita Terpstra een lezing geven over haar boeken “Het huis vol” en “Al mijn moeders”.

Voor de pauze “Het huis vol”, een geschiedenis over naoorlogse grote gezinnen.

Anita haar pake en beppe van moederskant hebben 14 kinderen met een leeftijdsverschil van 14 jaar. Haar moeder Geertsje Borger is geboren in 1951. Toen de oudste 70 jaar was en de jongste 56 jaar heeft Anita het plan opgevat om een boek over hen te gaan schrijven. Ze heeft al haar ooms en tantes, ook van vaderskant geïnterviewd om een goed tijdsbeeld te krijgen. Gelukkig wilden ze allemaal meewerken.

De pake en beppe van vaderskant hebben maar 7 kinderen, waar haar vader Sake Terpstra, geboren in 1950, er een van is. Anita beschrijft wat in die tijd gebruikelijk is: niet praten aan tafel, de lijfstraffen, het vernoemen naar ooms en tantes, de gezinsverzorgster, als moeder het niet meer aan kan, het altijd buiten spelen en de zelfstandigheid van de kinderen, het elkaar opvoeden. De voeding: aardappelen, groente en soms vlees, vis of een half ei. Altijd oud brood (dat vult beter) en voor de groentes had men meestal een moestuin. De kleding: vaak zelfgemaakt en het wordt weer doorgegeven aan de volgende. Het moet wel schoon en heel zijn. De meisjes doen het huishouden, de jongens doen de karweitjes buiten en daar wordt niet van af geweken.

 Na de pauze het boek “Al mijn moeders”, een familiegeschiedenis van analfabeten, armen en arbeiders.

Anita krijgt van een vriendin een verontrustend bericht over Harkema, waar haar voorouders, de familie Borger, vandaan komt. Ze besluit om in de archieven te duiken en na veel research schrijft ze dit boek ter rechtvaardiging van de Harekieten (inwoners Harkema). Het verhaal speelt zich af in het veen- en heidegebied van het oostelijk deel van Friesland. Er moet hard gewerkt worden, de turfstekers werken 12 tot 16 uur per dag en niet alleen de mannen maar ook de vrouwen. Evengoed is er nog extreme armoede, men woont in plaggenhutten of in een holwoning ( een hol uitgegraven in de dijk). In het Spitkeetmuseum is dit nog te zien. Er is veel inteelt, analfabetisme, alcoholisme en criminaliteit o.a. diefstal om aan eten te komen voor de kinderen.

De Harekieten worden beschouwd als messentrekkers, paupers, uitschot. Ze vormen een eigen gemeenschap, met eigen regels en hebben een hekel aan autoriteit. Ze halen water uit de rivier, die tevens het riool is en in huis staan vaak de geiten, de koeien van de armen. Er wordt gezegd: wie arm is, is lui. Kan men echt niet werken, dan kan men een beroep doen op de diaconie of op de armenvoogdij, maar dit is beslist geen vetpot. Veel steun hebben ze gehad van de socialist Domela Nieuwenhuis, ús ferlosser noemen ze hem. Hij preekt tegen de 5 K’s: Kerk, Koning, Kapitaal, Kazerne en Kroeg. Hij is voor gelijke rechten voor man en vrouw, geheelonthouding en het algemeen kiesrecht. Het is het socialistische tijdperk en later het communistische. Tenslotte komt er een werkgroep asociale gezinnen, die probeert de problemen op te lossen. Ook nu nog vormt de bevolking van de Friese Wouden een geheel eigen gemeenschap, maar zijn veel van de oude problemen opgelost.

Anita besluit met de zin: “Die (frauen) im Dunkeln sieht man nicht. Een uitspraak, die voor zichzelf spreekt.

Clara bedankt Anita voor haar interessante verhaal en overhandigt haar een zelfgemaakt cadeautje. Heel veel van haar verhaal spreekt ons aan, omdat we het zelf nog mee gemaakt hebben.