Het samen vieren van liturgie is al zo oud als het christendom. Of beter en eerlijker: het is nog veel ouder. Onze christelijke godsdienst komt voort uit de Joodse en daar kent men al veel langer een gezamenlijke liturgie: thuis, in de synagoge en destijds ook in de tempel. Liturgie is iets wat je doet, alleen dan heeft het zin. Soms is het echter goed om er over te spreken, om tot verdiept inzicht te komen en daardoor nog plezieriger en vruchtbaarder deel te nemen aan de vieringen. In een kleine reeks artikelen bied ik u graag een aantal thematische reflecties over onze liturgie. Ik concentreer me op de liturgie van de Eucharistie. Het eerste woord wat in mij opkomt bij het nadenken over liturgie is samenkomst. Liturgie is samenkomst en wel op verschillende manieren. Het meest in het oog springend is wel het in de kerk bijeenkomen van mensen, die allemaal eigen levenservaringen hebben opgedaan. Voor de een zat het leven mee, voor de ander zat het tegen en een derde leefde misschien met allerlei vragen.
Hoe dan ook, ze komen als gedoopte christenen bij elkaar voor het vieren van de liturgie. De misschien wel belangrijkste intentie van de liturgie is het samenbrengen van al die verschillende mensen tot die éne gemeenschap die met minstens drie belangrijke titels kan worden aangeduid: Volk van God, Lichaam van Christus en Tempel van de heilige Geest. Om liturgie te vieren komen we samen. In de liturgie worden we vervolgens samengebracht.
Vooral in het eerste deel van de Mis, de openingsritus, komt dit tot uitdrukking. De allereerste woorden van de zogeheten Ordo Missae (dat is de beschrijving van hoe de Eucharistieviering dient te verlopen) duiden al op de grote betekenis van het samenkomen. “Als de gelovigen zijn samengekomen”, zo begint de tekst, “gaat de priester met zijn assistenten naar het altaar.” De liturgie van de Eucharistie begint met het samenkomen van de gemeenschap. Als laatste voegen de priester en de assistenten zich bij het volk. De priester neemt tijdens de viering een eigen plaats in. Na het begroeten van het altaar, dient hij naar die plek te lopen. De Ordo Missae vraagt namelijk van de priester om staande voor zijn zitplaats een kruisteken te maken én met Bijbelse woorden de mensen te begroeten. De eigen plaats van de priester mag geaccentueerd worden door een ietwat bijzondere stoel, een zetel. Niet omdat de priester zo’n geweldig mens is, maar omdat hij als priester Christus als hoofd van zijn gemeenschap present stelt en daarom de “vergadering van gelovigen” voorzit. De samenkomst blijkt door die aparte stoel meer te zijn dan zomaar een clubje mensen. Het gaat om mensen die bij Christus komen. Hij, Christus zelf, is de gastheer van alle aanwezigen. Hij ontvangt ons in zijn huis, in zijn gemeenschap. Onze samenkomst blijkt zodoende een bijzondere hereniging met Jezus Christus te zijn: Hemel en aarde mogen elkaar tijdens de liturgie rakelings nabij komen. Zoiets groots vraagt wel een zekere ingetogenheid, vooral ook omdat niemand heilig is zoals Christus. Vandaar de noodzaak schuld te belijden én vergevende woorden te horen. De voor zon- en feestdagen bedoelde lofzang (het Gloria) wordt na het “Heer, ontferm U” gezongen om God te prijzen en te danken. We staan, kortom, aan het begin van de Mis en wederzijds – van God en van ons uit - klinken goede woorden om ons tot elkaar brengen. Daarna volgt het openingsgebed als slot van de Openingsritus. In dit gebed blijkt dat we alles wat we hebben meegemaakt en wat ons bezighoudt mogen inbrengen in de samenkomst. Na het door de priester gesproken “Laat ons bidden”, houdt hij op uitdrukkelijk aandringen van de Ordo Missae een moment stilte. In dat ogenblik bidden alle aanwezigen in de stilte van het hart hun eigen persoonlijke gebed tot God. Daarna spreekt de priester in zijn rol van voorzitter de gebedstekst uit het Missaal. Die gebedstekst heet de collecta, wat een aan collecte - inzameling - doet denken. Waaruit andermaal blijkt dat het echt gaat om samenkomen en samenbrengen. Om het verzamelen van wat wij in kunnen brengen: onszelf, met alles aan zorgen en plezier wat daar deel van uitmaakt.
Pastoor A. Bultsma.