Veertigdagentijd is een tijd voor inkeer en omkeer. We staan stil bij onze relatie tot God, tot onze medemens en tot onszelf. We stellen onszelf de vraag, wat ons ervan weerhoudt om te leven en samen te leven als de bevrijde en verloste mensen die wij ten diepste zijn. En soms vertalen we dat in vastenvoornemens: een soort persoonlijk oefenprogramma voor de mens die wij verlangen te zijn.
Sommigen vasten zoals het van oudsher gewoon is: minder of anders eten, meer tijd en aandacht voor gebed en geestelijke lezing, een royale bijdrage aan de Vastenactie. Anderen komen tot heel persoonlijke invullingen van vasten en onthouding. Ze beperken de tijd dat ze naar beeldschermen kijken, minderen met benzinegebruik door langzamer en minder te gaan autorijden, of ze maken heel bewust elke dag aandacht vrij om echt naar hun partner te luisteren, om met de kinderen te stoeien en te spelen. De voorbeelden zijn allemaal echt, mede-gelovigen hebben hun best gedaan om deze vastenvoornemens te houden. Want ze ervoeren dat ze juist dat nodig hadden.
En wat nou zo mooi is: dwars door al ons ernstig proberen zit genade geweven. Het hangt niet van ons af, en het komt niet alleen van onze kant. Dat merk je het meeste op zondag. De zondagen zijn de oases op onze tocht door de woestijn. Adempauze. We laten onszelf los, we mogen drinken van de bron van het Woord van God, we mogen ons Brood voor onderweg ontvangen en we mogen Hem en elkaar ontmoeten, als het ware op de rand van de waterput. We vieren het feest van onze verrezen Heer, terwijl wij er ook naar onderweg zijn. Zo blijven onze hoop en onze vreugde groeien.
pastor Nelleke ten Wolde-Hijwegen.