Misschien heeft het kopje boven dit artikeltje vooral vragen opgeroepen. Waarom over taal spreken als we over liturgie willen nadenken? Toch is de relatie tussen liturgie en taal een hechte. Heel de liturgie die we vieren is namelijk het uiten van taal. Zingen, spreken, lezen en luisteren zijn activiteiten die onlosmakelijk met taal te maken hebben.
Het maken van de in de liturgie (Ordo Missae) voorgeschreven gebaren en bewegingen overigens ook. Ze staan immers beschreven.
Alvorens we wat dieper ingaan op de band tussen liturgie en taal, is het goed om op te merken dat eigenlijk heel ons leven zich met taal, met woorden, afspeelt. Meestal merken we daar weinig van, omdat het automatisch gaat. We zijn echter de hele dag door bezig met en omringd door taal. Het gaat van het lezen van een boek tot het luisteren naar de radio. Van het voeren van een gesprek tot het maken van een boodschappenbriefje.
Waar we nu echter over willen nadenken is hoe die taal precies werkt. Wat doet taal of wat kan het doen? Een aardig voorbeeld om te laten zien hoe taal soms anders functioneert dan op het eerste gehoor duidelijk zou zijn, is wanneer we iemand attenderen op het laten branden van de autolampen. We zeggen dan: “Je lampen branden nog”. We bedoelen én begrijpen: “Zou je je autolampen niet uitdoen?” Wat we woordelijk zeiden was niets anders dan een constatering. Wat we met het uitdrukken van die constatering bedoelden was een vraag te stellen of opdracht te geven. Of een ander voorbeeld van hoe taal werkt. Wie tegen zijn echtgenoot/echtgenote zegt: “Ik hou van je”, zegt niets nieuws. In veruit de meeste gevallen wist de geliefde dat al. Toch zal ze zich gevleid voelen. Met andere woorden: taal is niet alleen maar om informatie over te dragen, maar ook om bijvoorbeeld gevoelens op te roepen of uit te drukken. En het is belangrijk om van deze functie gebruik te maken, want als echtgenoten al langere tijd elkaar niet hun liefde verklaard hebben, heeft dat meestal een negatief effect op de onderlinge band.
Taal in de liturgie is net zo complex als in het dagelijks leven. De lettertjes van de Ordo Missae die aangeven hoe wat wanneer door wie moet gebeuren, bedoelen uiteraard informatie over te dragen. Maar de woorden bij het maken van een kruisteken weer niet perse. Daar gaat het om woorden en een gebaar (het kruisteken) die ons met God in verband brengen. De mededelingen zijn weer wel bedoeld om kennis over te dragen, het zingen van een lied niet.
Het vieren van liturgie is het voltrekken van taal. In een bepaalde volgorde komen allerlei soorten van taaluitingen voorbij. Sommige daarvan zijn bedoeld om letterlijk te begrijpen, andere niet. De meeste woorden met bijpassende gebaren en houdingen, zijn bedoeld om met elkaar het ritueel te doen. Dan is het niet belangrijk of elk woord of elke zin begrepen wordt. De vraag is, of de aanwezige mensen in staat zijn om het ritueel mee te maken. Voor wie nieuw is in de kerk (jong of oud) begint het daarom met de taal van de liturgie leren. Een proces dat voor iedereen overigens een leven lang duurt. Voor een doorgewinterde gemeenschap van kerkgangers kan het soms betekenen dat er bezinning nodig is. Door bijvoorbeeld de teksten te lezen en bespreken buiten de setting van een kerkdienst.
Soms kan het nodig zijn om daarna aanpassingen te doen, maar zulks gaat niet zo gemakkelijk. Ten eerste omdat een ritueel zoals een eucharistieviering herhaling nodig heeft. Het altijd op dezelfde manier je tanden poetsen is immers pas een ritueel als je het daadwerkelijk altijd op dezelfde manier doet. Doe je het vervolgens eens anders, dan voelt het niet meer goed. Dan lukt het vaak ook niet. Ten tweede omdat de taal van de liturgie door meer mensen gesproken wordt dan alleen onze eigen gemeenschap. Zouden wij in onze kleine kring een nieuwe eigen taal afspreken, dan kan daarbuiten niemand ons meer verstaan. Tegelijk sluiten we ons zodoende af van de rest van de wereld en gaat alles aan ons voorbij. Dat lijkt soms positief, maar op den duur is het alleen maar negatief.
Enkel met z’n allen samen kan en zal taal zich langzaam steeds verder ontwikkelen. Ook taal van de liturgie. Niet omdat wat we willen zeggen en doen zich wijzigt, maar omdat woorden bijna nooit dezelfde blijven. God verandert namelijk niet, maar wij wel.
pastoor A. Bultsma.