Zowel in Workum als in Makkum bestaat de gewoonte om in het kader van Koninginnedag een feestelijke en laagdrempelige oecumenische viering te houden. In Workum gebeurt dat in een tent die nog heerlijk naar bier ruikt, in Makkum in het MFC. Dit jaar wordt dat natuurlijk extra bijzonder omdat we 30 april de troonswisseling gaan meemaken. K(r)oningsviering, dus.
Onlangs bereidde ik de Makkummer viering voor met het Oecumene-overleg. Toen ik op zoek ging naar het woord koning in de Bijbel kreeg ik meer dan 2300 treffers – het mag duidelijk zijn dat het opperleiderschap de verschillende bijbelschrijvers intens heeft bezig gehouden. Het gaat over het koningschap van God, en van Christus, maar ook over dat van talloze meer en minder geslaagde koningen van Israël, en de omliggende volkeren: bondgenoten en vijanden.
In eerste instantie had Israël helemaal geen menselijke koning. God was koning over Zijn volk, Hij leidde het, zorgde ervoor en beschermde het. Beter kon natuurlijk niet. Maar toch begon het volk te vragen om een koning “net als de andere volkeren”. God waarschuwde ze bij monde van Samuël nog: een koning zal jullie zonen ronselen als soldaten en landarbeiders, hij zal jullie dochters opeisen om voor hem te koken en schoon te maken, hij gaat belasting heffen en jullie land claimen. Maar ze wilden het toch.
Met de zalving van Saul begint een lange reeks avonturen met koningen die zich meestal niet voldoende bewust waren van het feit, dat ze hun ambt uitoefenden namens God en dat dus ook op Zijn manier behoorden te doen. Sommigen doen wat goed is in de ogen van God, en velen doen wat slecht is. Goede koningen brengen voorspoed voor het volk, en slechte tegenspoed.
In de psalmen zien we Gods opperkoningschap, de goede koning die op Hem vertrouwt en voor wie het volk bidt, en hier en daar wat slechte koningen die als contrast worden opgevoerd. De Evangeliën besteden enige aandacht aan Herodes, maar vooral groeit daar het besef van het koningschap van God, door Jezus’ verkondiging van het Koninkrijk en Zijn krachtige oproep niet te heersen, maar te dienen. Daarmee wordt de kerndeugd van het koninklijk leiderschap in handen van ons allemaal gelegd: alleen God is echt onze koning, en Zijn Koninkrijk kent groei en voorspoed door, onder andere, onze dienstbare zorgzaamheid voor elkaar.
Zo past die kroon ons allemaal, maar toch wensen we onze oude koningin en onze nieuwe koning in het bijzonder Gods zegen toe voor de toekomst: kracht, vindingrijkheid en goede moed om dienstbaar te zijn aan het Koninkrijk (met een hoofdletter). Dan komt het met het koninkrijk der Nederlanden vast ook wel goed!
 
Pastor Nelleke ten Wolde-Hijwegen.