Op maandag 9 februari, de tweede ledenavond van dit jaar, hield de heer van Hulten uit Joure een lezing met dia’s over zijn trektocht door Tibet. Na het gedicht van de voorzitter over het geknechte Tibetaanse volk, kreeg hij het woord.
De reis van de heer van Hulten begon in de hoofdstad van Tibet, Lhasa, dat op 3600 meter hoogte ligt en waar je een aantal dagen moet acclimatiseren voordat je de Himalaya in trekt.
Het straatbeeld in Lhasa wordt gedomineerd door monniken, roodkappen en geelkappen en bedelmonniken. De bekendste tempel is de Jokhang tempel, een van de heiligste tempels van Tibet, waar men vele kaarsen (lont in olielampje) brandt, met gebedsvlaggetjes zwaait, aan het gebedsrad draait en bidt door middel van meditatiesnoeren. In het boeddhisme gelooft men, dat men reïncarneert door de rituelen te volgen en goede werken te doen.
Na enkele dagen begon de reis naar het Himalayagebergte. Tibet is een enorm droog land, het regent er erg weinig en er groeit dan ook niet veel .Omdat er weinig bomen zijn wordt koemest als brandstof gebruikt en als er geploegd moet worden, doet men dat nog met de hand.
Van de trektocht aan de noordkant van de Mount Everest zagen we prachtige beelden. In juni is er nog vorst en ligt er nog veel sneeuw. Als de dragers, die meegaan, een rode band in hun haar dragen, betekent het dat ze nog vrijgezel zijn.
Tenslotte ging de reis naar het zuidwesten naar de heilige berg Kailas,6600 meter hoog, waar elk jaar in juni een pelgrimstocht gehouden wordt en waar een festival plaats vindt. De pelgrimstocht loopt om de berg heen en deze ommegang is 52 km. lang. Omdat de pas waar men over moet 5500 meter hoog is, kost elke stap door de ijle lucht vreselijk veel moeite en dan zijn er ook nog mensen, die dit prostenerend doen: 1 stap vooruit en dan vooroverliggen, opstaan, 1 stap vooruit etc.
Men brengt offers, laat gebedsbriefjes achter en op een bepaalde plaats moet men iets achterlaten waar men erg aan gehecht is. Men doet dit alles om verlicht te worden en zondenvrij. Op het festival wordt een hoge paal omhoog getrokken en als deze in een keer goed recht staat wordt het een goed jaar.
Na nog wat beelden van yaks, de Tibetaanse koeien, van expressieve, verweerde Tibetaanse gezichten en van de kledij van de vrouwen, die bestaat uit een wikkeljurk over een blouse met buidel en daaroverheen een wollen schort, besloot de heer van Hulten zijn lezing.
Clara Bakker bedankte hem met een presentje en wenste iedereen wel thuis.
De reis van de heer van Hulten begon in de hoofdstad van Tibet, Lhasa, dat op 3600 meter hoogte ligt en waar je een aantal dagen moet acclimatiseren voordat je de Himalaya in trekt.
Het straatbeeld in Lhasa wordt gedomineerd door monniken, roodkappen en geelkappen en bedelmonniken. De bekendste tempel is de Jokhang tempel, een van de heiligste tempels van Tibet, waar men vele kaarsen (lont in olielampje) brandt, met gebedsvlaggetjes zwaait, aan het gebedsrad draait en bidt door middel van meditatiesnoeren. In het boeddhisme gelooft men, dat men reïncarneert door de rituelen te volgen en goede werken te doen.
Na enkele dagen begon de reis naar het Himalayagebergte. Tibet is een enorm droog land, het regent er erg weinig en er groeit dan ook niet veel .Omdat er weinig bomen zijn wordt koemest als brandstof gebruikt en als er geploegd moet worden, doet men dat nog met de hand.
Van de trektocht aan de noordkant van de Mount Everest zagen we prachtige beelden. In juni is er nog vorst en ligt er nog veel sneeuw. Als de dragers, die meegaan, een rode band in hun haar dragen, betekent het dat ze nog vrijgezel zijn.
Tenslotte ging de reis naar het zuidwesten naar de heilige berg Kailas,6600 meter hoog, waar elk jaar in juni een pelgrimstocht gehouden wordt en waar een festival plaats vindt. De pelgrimstocht loopt om de berg heen en deze ommegang is 52 km. lang. Omdat de pas waar men over moet 5500 meter hoog is, kost elke stap door de ijle lucht vreselijk veel moeite en dan zijn er ook nog mensen, die dit prostenerend doen: 1 stap vooruit en dan vooroverliggen, opstaan, 1 stap vooruit etc.
Men brengt offers, laat gebedsbriefjes achter en op een bepaalde plaats moet men iets achterlaten waar men erg aan gehecht is. Men doet dit alles om verlicht te worden en zondenvrij. Op het festival wordt een hoge paal omhoog getrokken en als deze in een keer goed recht staat wordt het een goed jaar.
Na nog wat beelden van yaks, de Tibetaanse koeien, van expressieve, verweerde Tibetaanse gezichten en van de kledij van de vrouwen, die bestaat uit een wikkeljurk over een blouse met buidel en daaroverheen een wollen schort, besloot de heer van Hulten zijn lezing.
Clara Bakker bedankte hem met een presentje en wenste iedereen wel thuis.